Rots en water: vertrouwen op je eigen kracht en rekening houden met de ander

Rots & Water is een weerbaarheidstraining waarin kinderen door middel van spel en beweging leren vertrouwen op hun eigen kracht, rekening houden met elkaar en weerbaarder worden. Stichting ROOZ biedt deze training aan voor kinderen tussen 8 en 14 jaar. Linsey is een van de medewerkers die de trainingen geeft en vertelt over hoe de training eruit ziet en ervaren wordt.

“Van nature ben je altijd iets meer rots of water. Als rots kan je voor jezelf opkomen en bij water doe je meer in overleg. We leren de kinderen dat ze hierin een keuze kunnen maken. Hoe reageer ik als ik kritiek krijg en wat bedoel ik precies als ik iets zeg? Hoe kan ik dingen zeggen zodat ze fijner overkomen op de ander? Het zijn vragen die tijdens de Rots & Water training aan bod komen. In plaats van dat een kind tijdens een spel bijvoorbeeld boos of geïrriteerd wordt en roept: ‘Joh, dat moet je niet zo doen!’ wordt bijvoorbeeld aangemoedigd om te zeggen: ‘Kunnen we het niet beter op deze manier doen?’. In een serie van 10 lessen in 10 weken helpen we de kinderen hierbij.”

Omgaan met kritiek en grenzen aangeven

“Tijdens de training leert een kind omgaan met kritiek, maar het leert ook de andere kant: hoe kan ik mijn eigen grenzen aangeven? Dat wordt vooral geoefend door middel van spel. Een voorbeeld van zo’n spel is een parcours. Kinderen moeten met z’n drieën een ring met een bal erin naar de overkant krijgen, terwijl ze ieder een touw dat aan de ring gebonden zit vasthouden. Als de bal valt, werken ze samen en bedenken ze hoe ze door goede communicatie de bal aan het eind van het parcours krijgen.”

Sterk staan

“In een van de trainingen stond ‘sterk staan’ centraal en leerden de kinderen dat, als je boos bent, je je moet focussen. Bij een jongen die meedeed aan de training was twee dagen na deze training thuis een situatie geweest waarin hij boos werd. Hij zei toen: ‘Ik moet eerst tot 10 tellen en daarna mag ik pas reageren.’ Hij telde letterlijk 10 seconden voordat hij reageerde. Hij was zich heel bewust van zijn valkuil door niet gelijk te reageren en concentreerde zich is op zichzelf waarna hij pas reageerde.

Bij een andere training had een jongen moeite met concentreren. Hij liep snel mee in het gedrag van de ander. Na een van de eerste trainingen nam ik hem apart en ik vroeg hem of hij wist waar dat door kwam. De jongen zei toen: ‘Ik denk dat dit iets is wat ik nog kan leren. Ik ga mee in het gedrag van de anderen en dat zorgt voor lastige situaties’. Hij gaf zelf aan dat het hem zou helpen als hij niet naast de jongens zou staan, maar in groepsverband bijvoorbeeld tegenover hen zou staan. Dit heeft hij toen gedaan.”

Reflectie

“Met de groep reflecteren we altijd wat we geleerd hebben en hoe de kinderen dit kunnen toepassen in de praktijk. De kinderen krijgen korte huiswerkopdrachten om zo ook de transfer te maken naar andere situaties dan alleen tijdens de training. De omgeving kan daarin een helpende factor zijn. Deze opdrachten worden voor de start van de training weer besproken.”